- loslopen
- {{loslopen}}{{/term}}1 [vrij rondlopen] walk about (freely) ⇒ run free, be at large 〈misdadiger〉, stray 〈vee〉2 [terechtkomen] be all right3 [los gaan zitten] work/come loose/off4 [losdraaien, werken] run free♦voorbeelden:2 het zal wel loslopen • it will be all right, it'll sort itself out
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.